Eerste dag op de motor bevalt Martin van den Brink goed
De eerste etappe van de Libya Rally zit er op en trucker-op-de-motor Martin van den Brink leverde een uitstekende prestatie door ergens rond de zesde plaats (uitslag nog niet bevestigd) binnen te komen. Zijn debuut op de motor was Van den Brink goed bevallen, ondanks de dikke armen en een probleempje met de ontluchting waardoor hij een aantal keren moest stoppen.
De etappe van Fes naar Boudnib leidde de deelnemers in twee delen door het Atlas-gebergte. De motorrijders moesten al vroeg aan de bak: om kwart over vier begonnen zij aan de liaison naar de start van de proef. In het vroege ochtendgloren en bovendien in een regenbui was dat geen pretje.
Alex van Ginkel was degene die de proef opende, Van den Brink startte als achttiende. “De eerste 10 kilometer moest ik heel erg wennen”, vertelde hij na afloop. “Het roadbook is voor een motorrijder te gedetailleerd. Iedere meter staat er zo ongeveer in. Het was even zoeken naar een tussenvorm van op zicht rijden en op langere notes.”
In het eerste deel van de proef was de navigatie nog niet zo lastig, maar in het tweede deel – een technisch stuk met veel keien en gaten – was het dat wel. “Met die gaten moet je toch op zicht rijden, maar daardoor kom je soms te hard door een gat”, merkte Van den Brink. “Eén keer ben ik gevallen, in een rivierbedding. En na de tankstop viel de motor een paar keer stil. Ik kon de oorzaak niet vinden. Ik heb van alles geprobeerd: op de choke rijden, dop eraf, benzine van de ene tank naar de andere. Later bleek dat er een simpel ontluchtingspinnetje verstopt was – weer wat geleerd.”
Met ruim 650 kilometer op de teller, inclusief verbindingen, was het een lange dag. En dat merkte Van den Brink wel. “Ik heb dikke armen. Het was flink vermoeiend, zeker dat technische deel. Maar ik heb veel plezier gehad en ik kon goed meekomen.”
De tweede etappe leidt de deelnemers morgen de duinen bij Merzouga in, tegen de richting in. “Ik ben benieuwd of het heel anders is met de motor dan met de truck”, zei Van den Brink. “We gaan het zien.”